Saxofoon

De saxofoon dankt zijn naam aan de Belg Adolphe Sax, die het instrument omstreeks 1840 ontwikkelde.

Het is een blaasinstrument met een S-vormige buis, die voorzien is van kleppen, en het wordt door middel van een mondstuk met enkel riet aangeblazen. Daardoor behoort het tot de houten blaasinstrumenten!

De saxofoonfamilie telt verschillende instrumenten, van hoog naar laag. 

Sopraansaxofoon

De sopraansaxofoon is het enige instrument dat meestal een rechte buis heeft, maar om op een comfortabele manier te leren spelen, wordt aan jonge beginnelingen een instrument met een kleine S-vorm aangeboden.

Altsaxofoon

Grotere kinderen (en ook volwassenen) kunnen gemakkelijk starten op de altsaxofoon. Dit instrument is goed te herkennen aan de rechte hals , die abrupt naar beneden knikt. Het klinkt hoog en 'jubelend', wat het tot een soleerinstrument bij uitstek maakt.

Tenorsaxofoon

De tenorsaxofoon is na de altsaxofoon de meest voorkomende. Je kan de tenor gemakkelijk van de alt onderscheiden, enerzijds door de grootte, maar zeker ook door de sierlijke zwanenhals. De tenorsax heeft een rijke klank en is dan ook een geliefd instrument in fanfare, harmonie en bigband.

Baritonsaxofoon

De baritonsaxofoon is een wat minder gebruikelijke saxofoon dan de tenor- of altsax. Ook qua vorm is de baritonsax anders: waar de tenorsax alleen een bocht in de hals heeft, heeft een baritonsax een tweetal extra 180° bochten bij het mondstuk. De baritonsax heeft een lage en warme klankkleur en wordt onder andere in fanfares, harmonieorkesten en bigbands gebruikt.

Bassaxofoon

De bassaxofoon is een van de laagste instrumenten uit de saxofoonfamilie. Sporadisch wordt hij gebruikt als fundament in een orkest of ander ensemble.